Participatiewet en Wmo: latrelatie of huwelijk?

Inclusief 16 praktijkvoorbeelden

De grote belofte van de decentralisaties was het integraal werken. Zorg en ondersteuning dichterbij, minder versnipperd en minder duur organiseren. We zochten uit hoe het staat met de verbinding tussen de Participatiewet en de Wmo 2015. Is die integraliteit tot stand gekomen? Movisie beschrijft 16 vernieuwende uitvoeringspraktijken waarbij beide wetten elkaar lijken te raken en versterken. Conclusie: juist op lokaal niveau ontstaan er mooie initiatieven: bottom-up, vernieuwend en mensgericht.

Integrale aanpak

Voor mensen met een meervoudige ondersteuningsbehoefte betekent een integrale aanpak echte vooruitgang. Uit onderzoek van het SCP (2015) blijkt dat 7% van de huishoudens (126.000 mensen) een ondersteuningsbehoefte heeft vanuit meerdere wettelijke kaders. Deze mensen hebben – los van de problemen die ze al hebben – last van de bureaucratie die verschillende wettelijke kaders en daarbij behorende oplossingsrichtingen met zich meebrengen. Een integrale aanpak is voor hen een must.

Bekijk publicatie

Vernieuwende praktijken

In de 16 praktijkvoorbeelden die we hebben beschreven zit veel vernieuwingskracht. We zien dat er vaak meerdere doelen worden gecombineerd, zoals activering, werk, welzijn, inburgering, gezondheid waarbij ook de doelgroepen gemixt worden. De initiatieven zijn niet alleen gericht op eendimensionale uitstroom naar werk, maar laten zien dat de winst in allerlei andere individuele en maatschappelijke terreinen zit. Zij zijn vernieuwend door hun manier van organiseren van diensten en aanbod, hun wijze van samenwerking en het gebruik van burgerkracht. Deelnemers worden daarbij van consument tot producent: de initiatieven varen op de kracht en competenties van henzelf. Ook zijn ze vaak buiten de gemeentelijke regie ontstaan en georganiseerd.

Succesfactoren

We zien in de 16 praktijkvoorbeelden een aantal elementen terugkomen:

  • Er is veel contact tussen begeleider en deelnemer waardoor zij beter inspelen op behoeften van mensen met een uitkering;
  • Ervaringsdeskundigen fungeren vaak als rolmodel;
  • De ontwikkeling van talenten als doel van dagbesteding staat voorop;
  • Initiatief en vaardigheden worden gestimuleerd (o.a. sociaal ondernemerschap);
  • Ook de minder kansrijke doelgroepen ten aanzien van de arbeidsmarkt krijgen aandacht.

Is de verbinding tussen de twee wetten tot stand gekomen?

Verbinding tussen de twee wetten is dan misschien een groot woord, maar toenadering is er zeker. Daar zijn deze 16 praktijkvoorbeelden een mooi voorbeeld van. Om met de Transitiecommissie sociaal domein te spreken: ‘Innovatie is niet een of ander theoretisch concept maar iets dat je kunt zien in de praktijk’.

Sociale wijkteams

Uit recent onderzoek weten we echter dat het bevorderen van participatie slechts voor 11% van de wijkteams een doel is. En in het merendeel van de sociale wijkteams is het domein werk en inkomen niet geïntegreerd. Met de wijkteams is de inrichting veranderd, maar de bestaande tweedeling in enerzijds zorg en anderzijds werk is nog grotendeels intact gebleven.

Andere werelden

In de publicatie Participatiewet en Wmo: latrelatie of huwelijk leest u de verdere beschouwing over de oorsprong van de beide wetten. Beide wetten komen uit compleet andere werelden. De twee wetten delen het begrip participatie op in twee vormen:

  • inclusie op de arbeidsmarkt
  • maatschappelijke inclusie voor hen die dat niet kunnen

Het doel van de Participatiewet is om meer mensen met een arbeidsbeperking toe te leiden naar de arbeidsmarkt, terwijl de Wmo 2015 erop gericht is om mensen die onvoldoende zelfredzaam zijn ondersteuning te bieden. In de publicatie zien we hoe dit tot op heden uitwerkt.

Bekijk publicatie