Wat zijn schadelijke traditionele praktijken?

Vrouwenbesnijdenis, kindhuwelijken, huwelijksdwang, gedwongen achterlating en eergerelateerd geweld zijn zogenoemde ‘schadelijke traditionele praktijken’ en vormen wereldwijd een maatschappelijk probleem, ook in Nederland. De slachtoffers, voornamelijk vrouwen en meisjes, zijn gebaat bij rechtvaardige wetgeving, bescherming en goede hulp. In dit artikel krijgt u informatie en aanbevelingen.

De Nederlandse overheid voert een actief beleid ter preventie van huiselijk en eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en vrouwenbesnijdenis. Dit vloeit voort uit de ratificatie van een aantal internationale verdragen zoals het VN-Vrouwenverdrag. De wetgeving wordt, ook door druk van de VN en de EU, met regelmaat aangescherpt. In 2015 nam de Tweede Kamer het Istanbul Verdrag aan, een belangrijk internationaal verdrag van de Raad van Europa bij het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. In december 2015 ging de Wet tegengaan huwelijksdwang in en moeten aanstaande echtgenoten meerderjarig zijn om te kunnen trouwen. Wilt u meer weten over deze nieuwe wetgeving om gedwongen huwelijken te voorkomen? Lees 8 vragen en 8 antwoorden.

Definitie schadelijke traditionele praktijken

Schadelijke traditionele praktijken is een verzamelterm voor vormen van onderdrukking en geweld tegen kinderen (vooral meisjes) en vrouwen die voortkomen uit traditie, cultuur, religie of bijgeloof. Deze geweldsvormen worden gepleegd en actief gedoogd door de ouders of familie van het slachtoffer of door religieuze en gemeenschapsleiders. Ze genieten de instemming van de meerderheid in de gemeenschap of zelfs de staat. Hierdoor kunnen ze lang voortbestaan en worden ze van generatie op generatie overgedragen.

Schadelijke traditionele praktijken zijn o.a. feminicide (het doden van vrouwelijke foetussen en baby’s vanwege de voorkeur voor jongens), kindhuwelijken, huwelijksdwang, bruidsschatten, polygamie, huwelijkse gevangenschap, weduwverbranding, gedwongen achterlating, vrouwelijke genitale verminking (meisjes- of vrouwenbesnijdenis) en eermoorden. Het dragen van nekringen of lipplaten om in sommige Afrikaanse culturen te voldoen aan een schoonheidsideaal, wordt ook als schadelijke traditionele praktijken beschouwd.

Schadelijke traditionele praktijken zijn in strijd met de rechten van het kind en de mensenrechten.

Aan de oorsprong van deze geweldsvormen liggen patriarchale, orthodoxe opvattingen over de rol en positie van vrouwen en mannen: de vrouw is het bezit van haar vader, later van haar echtgenoot. Zij wordt gezien als minderwaardig en zonder zeggenschap over haar eigen seksualiteit en voortplanting. Overigens zijn vrouwen niet alleen slachtoffer, ze kunnen ook pleger zijn. Meisjes worden bijvoorbeeld uitsluitend besneden door vrouwen. En het zijn vooral vrouwen die traditionele opvattingen en normen doorgeven aan de volgende generatie. Soms zijn ook jongens slachtoffer, bijvoorbeeld in het geval van kindhuwelijken en gewelddadige initiatieriten. Er komen ook meer vraagtekens bij jongensbesnijdenis.

Schadelijke traditionele praktijken zijn in strijd met de rechten van het kind en de mensenrechten. Zij schenden het recht op veilig opgroeien, op lichamelijke integriteit en het recht van het individu om keuzes te maken over zijn of haar eigen leven. Lang ontbrak het echter aan wetten en verdragen over deze geweldsvormen waardoor niet werd ingegrepen. In 1984 introduceerden de Verenigde Naties de term schadelijke traditionele praktijken om discriminatie van en geweld tegen vrouwen en meisjes te adresseren en te bestrijden. In 1988 werd hiervoor een Speciale Rapporteur aangesteld.

Kritische noot over de term

In de wetenschap en in het sociaal domein staat het begrip schadelijke traditionele praktijken ter discussie, met name omdat het uitgaat van een te statisch beeld van ‘cultuur’ en het indirect groepen mensen uitsluit. Vanuit een westers perspectief, zo luidt de kritiek, worden dergelijke praktijken uitsluitend aan ‘de ander’, de niet-westerse migrant, toegeschreven. Alleen autochtone Nederlanders zouden zelfstandig keuzes kunnen maken zonder enige druk om bij de groep te horen. Dit ligt natuurlijk genuanceerder. Bij de partnerkeuze speelt de sociale invloed een grote rol. In orthodox-christelijke gemeenschappen in Nederland wijzen niet zelden ouders een huwelijkspartner van een andere of te lichte kerk af.

Anders dan huiselijk geweld

Een schadelijke traditionele praktijk als eergerelateerd geweld lijkt op andere vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties, zoals huiselijk geweld of kindermishandeling. Huiselijk geweld tegen vrouwen kan óók een schadelijke traditionele praktijk zijn, bijvoorbeeld als het slaan van de echtgenote wordt gezien als een teken van aanhankelijkheid aan haar of als geoorloofde gewoonte om haar tot gehoorzaamheid te dwingen. Het onderscheid ligt in motieven voor het geweld, in de oorzaken, verschijningsvormen en de plegers. Groepsnormen over eervol gedrag en de bijkomende gemeenschapsdruk liggen ten grondslag aan dit geweld. Een gemeenschap acht bijvoorbeeld uitsluitend besneden meisjes eerbaar en daarmee geschikt als huwelijkspartner. Zij heeft hier zelf niks over te zeggen, want besnijdenis gebeurt meestal op heel jonge leeftijd.

Bestrijding van dit geweld vergt daarom een andere aanpak (naast uiteraard bescherming van slachtoffers en vervolging van plegers). De gemeenschap moet actief worden betrokken om een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen over de positie van vrouwen en meisjes en het gebruik van geweld, én om geweldloze alternatieven in gebruik te nemen voor bepaalde rituelen en gebruiken.

Hoe vaak komt het voor in Nederland?

  • Huwelijksdwang: In 2011 en 2012 zijn 181 gevallen van huwelijksdwang gemeld. De werkelijke cijfers liggen echter veel hoger. Op basis van een beredeneerde schatting ligt het aantal tussen de 674 en 1914.
  • Gedwongen achterlating: Naar schatting waren in 2011 en 2012 364 en 1631 gevallen van achterlating.
  • Eergerelateerd geweld: Bij het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld van de politie worden jaarlijks gemiddeld 500 zaken voorgelegd. Honderden zaken lost de politie in de regio zelfstandig op. In de periode 2010-2013 waren jaarlijks gemiddeld 11 eermoorden en 9 pogingen hiertoe.
  • Meisjesbesnijdenis: Ook hiervan zijn geen exacte cijfers bekend. Uit onderzoek van Pharos in samenwerking met Erasmus MC liepen in 2013 zo’n 40 tot 50 meisjes in Nederland risico om besneden te worden. In datzelfde jaar wonen er naar schatting 30 duizend vrouwen in Nederland die besneden zijn.
  • Kindhuwelijken: Naar schatting in 2013 en 2014 per jaar 249 kindhuwelijken, zo blijkt uit onderzoek. Het is aannemelijk dat in verband met het hogere aantal asielaanvragen in 2015 het aantal kindhuwelijken ook hoger ligt.

Voorlichting en discussie

Echte verandering is pas mogelijk als ouders, familie en gemeenschappen anders gaan denken en doen. Wanneer traditionele ideeën over man- en vrouwrollen en over (homo)seksualiteit worden losgelaten en het individu meer alternatieve keuzemogelijkheden heeft. Discussie over vrouwendiscriminatie, over man-vrouwverhoudingen binnen de eigen omgeving evenals over de emancipatie van mannen en vrouwen is essentieel. Peer educators, voorlichters en dialoogleiders die de taal en cultuur van de gemeenschap van huis uit kennen, kunnen een belangrijke rol vervullen bij de kennisoverdracht en bewustwording over deze taboeonderwerpen. Sommige gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de preventie en aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, werken daarom samen met migrantenorganisaties, waaraan peer educators zijn verbonden. Begin 2015 kondigde het ministerie van SZW het Actieplan Zelfbeschikking 2015-2017 aan met daarin een aantal acties om zelfbeschikking te bevorderen, onder andere door het financieren van voorlichtings- en dialoogbijeenkomsten.

Sociale professionals moeten daarnaast voorlichting geven over mensenrechten en specifiek de rechten van jongeren en vrouwen. Wanneer jongeren bewust zijn van hun rechten, gaan ze waarschijnlijk eerder een gesprek aan met ouders die hen bijvoorbeeld een huwelijk willen opdringen. Of zoeken slachtoffers eerder hulp.

Vroegtijdige signalering

Voor een vroegtijdige signalering is het allereerst nodig dat professionals in onderwijs, jeugdzorg en sociale wijkteams voldoende kennis hebben van de problematiek en de signalen. Eergerelateerd geweld en huwelijksdwang zijn complex en daardoor vaak lastig te signaleren. Soms hebben jongeren of jongvolwassenen een vermoeden dat ze uitgehuwelijkt of achtergelaten worden. Er kunnen dan gedragsveranderingen optreden. Een jongere krijgt dan bijvoorbeeld een andere houding, raakt meer in zichzelf gekeerd of verbreekt vriendschappen. Het feit dat een meisje dagelijks van school gehaald wordt door een vader of broer óf van haar ouders niet mag uitgaan of praten met jongens, zijn signalen die mogelijk wijzen op eergerelateerd geweld. Bij meisjesbesnijdenis is er een onderscheid te maken in vermoedens van een dreigende en een uitgevoerde besnijdenis. Als een (zeer) jong meisje na de vakantie er bijvoorbeeld moe, uitgeput of vaal uitziet, lang naar het toilet gaat of klaagt over buikpijn, kan het zijn dat zij besneden is.

Wanneer is een voorlichtingsproject succesvol?
In de toolkit Flying Team against violence noemen zelforganisaties en NGO’s deze succesfactoren:

  1. Bottom-up strategieën. Medewerkers die zelf tot de gemeenschap behoren, spreken de deelnemersgroep meer aan.
  2. Een gender- en mensenrechtenperspectief. Geweld als symptoom van genderongelijkheid en een patriarchaal systeem voorkomt de suggestie dat dit alleen voorkomt bij (nazaten van) migranten.
  3. Vertrouwensband en alertheid. De onderwerpen moeten aansluiten bij de belevingswereld en ervaringen van de deelnemers, want deze zijn immers vaak taboe.
  4. Professionaliteit en interculturele vaardigheden. Liefst in combinatie met een zekere persoonlijke betrokkenheid.
  5. Meerdere strategieën en methoden. Zet verschillende methoden naast elkaar en ben bereid om een andere strategie te volgens als blijkt dat iets niet werkt.
  6. Samenwerking. Op het hele traject van preventie tot bestrijding tussen maatschappelijke (zelf)organisaties, gemeenten en professionals van o.a. sociale diensten, politie en scholen.
  7. Continuïteit en duurzaamheid. Succesvolle programma’s herhalen, eventueel aanpassen en inbedden in een langer lopend project.

Aanpak en meldcode

De verschillende vormen van schadelijke praktijken hebben ieder hun eigen aanpak nodig, vooral wat betreft hulpverlening en opvang. Ze vragen de grootste zorgvuldigheid van professionals en altijd het advies of de medewerking van een expert. Gesprekken voeren met de ouders, de echtgenoot of familie van een (potentieel) slachtoffer kan niet zomaar. Soms kan openheid juist gevaar opleveren voor een cliënt.

Sinds juli 2013 moeten professionals in het onderwijs, welzijn en zorg werken met de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Omdat voor eergerelateerd geweld en huwelijksdwang specifieke aandachtspunten gelden, schreef Movisie de factsheet De meldcode bij (vermoedens van) eergerelateerd geweld. Hierin worden afzonderlijk de stappen beschreven die gezet moeten worden bij (vermoedens van) meisjesbesnijdenis volgens het Handelingsprotocol Vrouwelijke Genitale Verminking bij minderjarigen.

In Nederland zijn er vooralsnog geen projecten onderzocht en als ‘bewezen effectief’ bestempeld. Wel is een aantal initiatieven beschreven om de verschillende geweldsvormen te voorkomen. Ga voor een overzicht  naar: Flying Team against violence: Twee stappen vooruit, een terug.

Meer informatie

Advies voor professionals:

Verder lezen:

Voor hulp: