Sociaal werk, vertrouw op je kracht en bouw aan een nieuwe taal

Wethouder Janny Bakker en directeur sociaal werk Egbert Oppenhuizen voerden een tweegesprek over wat gemeenten en burgers nodig hebben en wat het sociaal werk daarin te bieden heeft.

Wethouder Janny Bakker is afgezwaaid als wethouder in Huizen. Twaalf jaar heeft ze erop zitten als bestuurder.  Bakker (CDA), die ook voorzitter is van de commissie gezondheid en welzijn van de VNG, had onder meer de coördinatie van het sociale domein in haar takenpakket. Ze heeft een duidelijke visie over dat domein en datzelfde geldt voor haar gesprekspartner Egbert Oppenhuizen. Ook hij heeft een dubbelrol: Oppenhuizen is directeur van de sociaalwerkorganisatie Binding in Wijk bij Duurstede én bestuurslid bij de brancheorganisatie Sociaal Werk Nederland.  

Positief welzijn

Welzijn van mensen en het sociaal werk leggen het in de beeldvorming af tegen de zorg als het gaat om het belang ervan. Hoe onterecht, menen beide gesprekspartners. Illustratief is de ontmoeting van Bakker met arts-onderzoeker Machteld Huber. Die introduceerde zo’n zes jaar geleden het concept positieve gezondheid. Daarin wordt gezondheid niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekte, maar als het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. En daarbij zoveel mogelijk eigen regie te voeren. Bakker: ‘Ik vroeg haar: ‘Waarom noem je het niet positief welzijn? Dat dekt namelijk veel meer de lading.’ Ze zei toen heel eerlijk: ‘Met zo’n term kom je nergens binnen.’’

Egbert Oppenhuizen: ‘Het sociaal werk van nu is onmisbaar voor een sterke sociale infrastructuur in wijken. Gemeentebestuurders die dat nog niet zien, zien niet wat er nu werkelijk aan de hand is.’

‘Het sociaal werk van nu is onmisbaar voor een sterke sociale infrastructuur in wijken. Gemeentebestuurders die dat nog niet zien, zien niet wat er nu werkelijk aan de hand is'

Verkeerde reflexen

Volgens de Binding-directeur heeft het sociaal werk zich in de afgelopen vijftien jaar enorm ontwikkeld. We zijn aangehaakt bij wat maatschappelijk nodig is: het initiëren en faciliteren van bewonersinitiatieven, om maar een voorbeeld te noemen. Bakker gaat daarin mee maar ziet tegelijkertijd ook nog oude, verkeerde reflexen. ‘Welzijnswerk dat als volgt redeneert: de kwetsbare burger heeft hulp nodig en wij gaan voor hen een aanbod creëren. Nee, boor juist de kracht aan bij die burger, sluit daarop aan.’ Oppenhuizen knikt instemmend en geeft een voorbeeld uit zijn eigen gemeente, Wijk bij Duurstede. ‘Onder ouderen bleek een grote behoefte aan computervaardigheden. Dan kun je natuurlijk weer een cursusaanbod creëren. Maar nee, wij hebben het anders gedaan. Er waren allerlei vrijwilligers al actief op dit terrein die meer wilden doen. Dat hebben we vanuit Binding ondersteund en gefaciliteerd. Dat is onze expertise. Er is nu een seniorenleercentrum dat volledig gerund wordt door vrijwilligers.’ Aansluiten bij wat er al is en waar het al is, dat is het devies van Bakker en Oppenhuizen.

Echt een vak

Er komen in het gesprek een aantal grote onderwerpen langs: de drie decentralisaties en het vraagstuk voor gemeenten hoe je ervoor zorgt dat je niet in ‘schotten’ en vanuit instituties blijft redeneren. De hartenwens van bestuurders en sociaal werkers om het allemaal wat minder ingewikkeld te maken, stuit nogal eens op de weerbarstige praktijk en taaie wetgeving. Oppenhuizen: ‘De transitie was eigenlijk een vrij simpel proces, een kwestie van de knoppen omzetten als het ware, bijna een administratieve handeling. Maar de transformatie werkelijk vormgeven is een heel ander verhaal, dat vereist een cultuuromslag.’ Hij waarschuwt: ‘Als we niet uitkijken dan blijven we veel energie steken in aanbieders en hun aanbod. Nee, het gaat om het lokaal ondersteunen van inwoners bij hun welbevinden.’

Bakker sluit daarbij aan: ‘Word geen aanbieder van sociaal werk. Voor je het weet raakt het weer gebureaucratiseerd. Dat is mijn zorg. De kern van het werk moet inderdaad zijn: sluit aan bij de kracht van de samenleving.’ Volgens Oppenhuizen is het daarbij ook belangrijk dat in het beroepscompetentieprofiel van de sociaal werker aandacht is voor de vaardigheden die hiervoor nodig zijn. ‘Het is echt een vak.’

Dit is een ingekorte versie van een artikel dat ons relatieblad Movisies verschijnt
Movisies bevat onderwerpen waarmee jij je dagelijks bezighoudt. In elk nummer spreken we experts uit de praktijk, bekijken we relevant onderzoek en nieuws uit het sociaal domein. Movisies verschijnt drie keer per jaar en een abonnement is gratis. Bekijk en abonneer.