Kwaliteitseisen aan burgerinitiatieven: meerwaarde of dooddoener?

Er is veel aandacht voor de waardering van burgerinitiatieven, zowel vanuit het perspectief van de initiatieven als vanuit gemeente. Ligt er bij de lokale overheid een verantwoordelijkheid om ook bij burgerinitiatieven kwaliteitseisen te stellen zoals dat ook bij professionele Wmo-voorzieningen gebeurt?

Over de waardering van burgerinitiatieven is veel te doen. Vanuit het perspectief van initiatieven ontwikkelde Kracht in NL de MAEXchange, een waardebepalingsinstrument en landelijke databank, waarmee ze de meerwaarde van maatschappelijke initiatieven transparant wil maken. Eind 2015 organiseerden Movisie, Pakhuis de Zwijger, Kracht in NL en de Indische Buurtcommunities een avond over de waarde van maatschappelijke initiatieven. Een van de voorbeelden die hierbij aan bod kwam was de Flexbieb, een soort pop-up bibliotheek in Amsterdam IJburg. Om het initiatief te beoordelen zette stadsdeel Amsterdam-Oost een specifieke evaluatiemethode in: ‘most significant change’. Daarbij bleek dat het initiatief door allerlei partijen bijzonder werd gewaardeerd. Ook het Instituut voor Publieke Waarden (IPW,) ontwikkelde een waarderingsinstrument voor de waarde van maatschappelijke initiatieven. In deze zogeheten ‘Waarderingsdriehoek’ staan de waarden ‘legitimiteit’, ‘betrokkenheid’ en ‘rendement’ centraal.

Vragen en dilemma’s

Is het ook denkbaar en haalbaar om maatschappelijke initiatieven niet alleen te waarderen, maar er zelfs eisen aan te stellen? Uit een brainstorm in het kader van het Movisie-project 'Kwaliteit en Outcome' kwamen de volgende vragen en dilemma's naar boven:

  • Wat is kwaliteit dan? Immers: iedereen wil kwaliteit leveren, maar wat dat precies is, is voor iedereen verschillend.
  • Welke bijdrage kan het denken over kwaliteit hebben voor burgerinitiatieven?
  • Mogen gemeenten en professionals de kwaliteit van burgerinitiatieven überhaupt beïnvloeden?
  • Mogen aan burgers wel dezelfde eisen worden gesteld die ook aan professionals worden gesteld?
  • Of slaan kwaliteitseisen het enthousiasme bij burgerinitiatieven juist dood?
  • Ook vrijwilligersorganisaties hanteren regelmatig kwaliteitscriteria. Kunnen die die ook vertaald worden naar burgerinitiatieven?

Wel beïnvloeden, niet opdringen

Kunnen en mogen gemeenten en professionals de kwaliteit van burgerinitiatieven wel beïnvloeden of zelfs eisen stellen? Dat lijkt een groot spanningsveld, omdat burgers bijvoorbeeld vanuit de visie op de participatiemaatschappij alle ruimte moeten hebben om initiatieven te nemen (‘Laat 1000 bloemen bloeien’). Tegelijkertijd willen die initiatieven natuurlijk wel bepaalde doelen realiseren.

Daarbij moeten professionals ervoor waken hulp of ondersteuning op te dringen. In het rapport ‘Regel die burgerinitiatieven’ (M. Verhijde en M. Bosman, Regel die burgerinitiatieven, Ministerie van BZK, 2013) betogen de auteurs dat professionals geen opdracht moeten krijgen om burgerinitiatieven een bepaalde richting op te duwen. De vraag moet uit de burgerinitiatieven zelf komen. De drempels voor burgerinitiatieven moeten verlaagd worden zodat creativiteit kan stromen.

Recht om uit te dagen

Ook in de Wmo hoort dat de verantwoordelijkheid daar moet blijven waar deze hoort. Dat betekent bijvoorbeeld dat een gemeente de verantwoordelijkheid voor zorg niet zo maar mag neerleggen bij burgerinitiatieven. Uit de brainstorm: ‘Gemeenten willen graag kaders om dat deel van de Wmo waar ze geen zicht op hebben wel inzichtelijk te maken. Waar moet een gemeente naar kijken om de leefbaarheid op pijl te houden? Als een burgerinitiatief de vervanger is van professionals wil de gemeente graag meer weten over de kwaliteit en dat is heel belangrijk voor de leefbaarheid. Vooral in het kader van het right-to-challenge’.

Het recht om ‘uit te dagen’ hebben buurtgebonden (sociale) ondernemers en burgerinitiatieven in een aantal gemeenten gekregen om lokale voorzieningen en taken van de gemeente over te nemen of in samenwerking aan te bieden. Dan blijkt dat als een burgerinitiatief gaat professionaliseren, er professionele eisen om de hoek komen kijken.

Wanneer kwaliteit aan de orde kan komen

In de brainstorm kwamen drie momenten naar voren waarbij de kwaliteit van een burgerinitiatief aan de orde kan komen:

  • Kwaliteit kan ter sprake komen als er middelen worden verstrekt.  Wanneer een burgerinitiatief om facilitering vraagt, kan dat een logisch moment zijn om het over de kwaliteit te hebben. Want hoe worden de subsidies gebruikt?
  • Kwaliteit kan ter sprake komen wanneer een initiatief er zelf aan toe is, dat wil zeggen op het juiste moment in de levenscyclus. Burgerinitiatieven komen op een zeker moment op het punt waarop ze zich afvragen of ze op de goede weg zijn, meer houvast zoeken of ze hun werk naar een hoger niveau willen tillen.
  • Ook belangengroepen kunnen de kwaliteit van een initiatief onder de loep nemen. Zo is ‘De speeltuinbende’ een testteam dat bekijkt of een speeltuin ook voor groepen met beperkingen toegankelijk is.

Eisen of waarderen?

Er lijkt iets te wringen als kwaliteitseisen ter sprake komen bij vrijwillige activiteiten als burgerinitiatieven. Het is de toon die de muziek maakt, zegt Movisie-adviseur Karin Sok. Ze vindt dat vragen rondom kwaliteit wel ter sprake kunnen komen als een burgerinitiatief ondersteuning, facilitering of geld vraagt. ‘Als burgerinitiatieven diensten aanbieden aan burgers zou de gemeente dat wel moeten volgen en monitoren. Dus niet in de vorm van eisen stellen, maar meer in de vorm van waarderen, contact onderhouden en in dialoog gaan. En wel ingrijpen als dingen mislopen. Stel nu dat een initiatief mensen met een beperking weert, dan mag je als gemeente wel ingrijpen, vind ik.’

Stel opbouwwerkers aan!

Maar wat te doen met die initiatieven die niet bij de gemeente aankloppen voor ondersteuning? Veel van die initiatieven zijn vaak niet direct in beeld bij gemeenten, maar wel bij sociaal werkers in de wijk. Uit recent onderzoek naar sociale wijkteams blijkt dat gemeenten onvoldoende aandacht hebben voor burgerbetrokkenheid bij deze teams. Karin Sok pleit voor de aanstelling van opbouwwerkers in de wijk, die in contact met de burgerinitiatieven staan. ‘Zij weten wat er is aan initiatieven en wat er speelt. Zij kunnen ondersteuning bieden in het kwaliteitsvraagstuk, als het initiatief daar aan toe is. Ook op deze manier kan de gemeente haar verantwoordelijkheid voor de Wmo blijven nemen.’  

Dit artikel is geschreven door Martin Zuithof: journalist bij Eropaf & co!