Groeiend aantal daklozen: verandert de opvang nu?

Welke politieke partij wil hier een doel van maken?

In Nederland kwamen er tussen 2009 en 2015 iets meer dan 13 duizend daklozen bij. Dit is een toename van 74 procent. Het aantal daklozen met een niet-westerse herkomst is in diezelfde periode verdubbeld. De toename van het aantal autochtone daklozen was iets minder groot.  Dit blijkt uit cijfers van het CBS (2016). De stijging die in de cijfers van het CBS te zien is vinden we ook terug in de cijfers van 2010 tot en met 2012 van de Federatie Opvang (2013). Waar komt deze stijging vandaan? Structurele oplossingen zijn er niet. Wie durft?

De gepubliceerde cijfers gaan over feitelijk daklozen: mensen die slapen in de open lucht, in overdekte openbare ruimten, zoals portieken, fietsenstallingen, stations, winkelcentra of een auto. Ze slapen binnen in passantenverblijven van de maatschappelijke opvang en eendaagse noodopvang of op niet-structurele basis bij vrienden, kennissen of familie, zonder vaste verblijfplaats. Bekijk de cijfers van CBS en Federatie Opvang.

Geen valide tijdsreeks van aantallen

Eerder dan 2009 zijn er geen cijfers bekend van aantallen daklozen. Wel hebben verschillende organisaties (gemeenten, Leger des Heils, CBS) een poging gedaan het aantal gebruikers van de maatschappelijke opvang in beeld te brengen. Dat valt niet mee, omdat de verschillende organisaties allemaal een andere definitie voor ‘daklozen’ gebruiken. Zo maakt het CBS verschil tussen mensen die een aanvraag doen voor een nacht en mensen die een aanvraag doen voor langdurige opvang. Het Leger des Heils verwerkt in de cijfers ook de aanvragen voor psychische hulp en de gemeenten doen voornamelijk tellingen in koude winters als de daklozen (verplicht) in de opvang zitten. Kortom, er bestaat geen valide tijdsreeks van aantallen daklozen.

Strikt regiobindingsbeleid en regionale kompassen

De vraag is waar deze stijging vandaan komt. Er zijn verschillende verklaringen. Hoewel de Wmo stelt dat daklozen overal in het land terecht moeten kunnen voor opvang, hanteren de centrumgemeenten vaak een strikt regiobindingsbeleid. Dit hangt samen met de regionale kompassen: plannen van aanpak van dakloosheid. Mensen die dakloos zijn, moeten deelnemen aan een persoonsgericht traject gericht op de combinatie van wonen, inkomen, werk en zorg. Ze moeten dit doen  in de stad van oorspronkelijke herkomst. Als mensen dit om wat voor reden dan ook niet willen, worden ze geweigerd.

Vermindering nachtopvangplaatsen en weigering buitenlanders

Tegelijkertijd is het aantal nachtopvangplaatsen, waar iemand kortdurend voor een bed terecht kan, in veel gemeenten sterk verminderd, omdat deze niet passen in het aanbod van persoonsgerichte trajecten. Daar komt nog bij dat werkloze burgers van de Europese Unie of EU-burgers (niet-Nederlanders) die minder dan drie maanden in Nederland zijn geen toegang krijgen tot de maatschappelijke opvang. Zij dienen naar hun eigen land terug te keren als ze geen onderdak hebben. Met als gevolg: meer verzoeken tot eerste opvang waaraan niet kan worden voldaan en een toename van het aantal buitenslapers (uit het Branchebeeld 2010, Federatie Opvang 2012).

Migranten en huisuitzettingen

Ook kan de stijging komen door een stijging van het aantal migranten zonder verblijfsvergunning. Dit is echter niet na te gaan. In het rapport Feitelijk dakloos in de G4 (figuur 6, pagina 19) van de vier grote steden is te lezen dat negen procent van de daklozen afgelopen winter dakloos is geworden na ontslag uit een instelling. Dit kunnen instellingen zijn van bijvoorbeeld de GGZ of de jeugdzorg, maar ook asielzoekerscentra. Een laatste verklaring is ook te lezen in het bovenstaande rapport: 41% van de groep daklozen is de laatste keer omwille van een (dreigende) huisuitzetting dakloos geraakt. Dat is een groot aandeel.

Geen oplossingen

We kunnen dus constateren dat de slag die via de plannen van aanpak en de stedelijk kompassen zou moeten zijn gemaakt, bij lange na niet voldoende is. Wellicht zijn daklozen iets beter in beeld geraakt, maar er is nog altijd geen sprake van structureel betere aanpakken. Daklozen zelf worden nog steeds nauwelijks betrokken bij de invulling van het aanbod, uitvoerende organisaties zijn meer met overleven bezig dan dat ze echt samenwerken. Bovendien zit zowel de arbeidsmarkt als de woningmarkt op slot. Er worden geen oplossingen gevonden. Dezelfde conclusie komt naar voren uit de opbrengsten van de impuls ‘1 stap vooruit’, bedoeld om het zwerfjongerenbeleid van de centrumgemeenten op een hoger plan te krijgen. Ook daarbij blijken huisvesting en opleiding/werk de grote bottlenecks te zijn.

Systeem doorbreken

Wat is er nodig om die structurele oplossing in gang te zetten? Het systeem waarin alle partijen in de zorg hun eigen stukje doen en niet echt kijken wat nodig is om iemand te helpen zijn leven naar eigen wensen op de rails te krijgen moet doorbroken worden. Zouden we kunnen beginnen met het bij elkaar brengen van daklozen zelf, samen met werkgevers en woningcorporaties? Ontstaat er dan een beweging die massa gaat maken?

Welke partij durft het aan?

Gemeenten roepen dat ze de transities aan elkaar willen knopen en goede ondersteuning voor hun burgers belangrijk vinden. Door de grote mate van kwetsbaarheid van zwerfjongeren en daklozen is het realiseren van lokale samenwerking en ondersteuning in de vorm van structurele steunsystemen voor deze doelgroep de ultieme test. Welke politieke partij durft het aan om in haar verkiezingsprogramma hier een doel van te maken?