‘De Gay Games gaven in de tijd dat aids rondwaarde positieve energie’

John Avis werkt als planoloog bij de gemeente Amsterdam, maar was ook de oprichter van de “homovolleybalclub” NetZo. En hij lanceerde in 1990 het idee om de Gay Games 1998 in Amsterdam te organiseren. ‘Dat was Amsterdam aan zijn stand als “Gay Capital of the World” verplicht.’ Later besloot hij dat een vrouw beter voorzitter kon worden van het organisatiecomité en stortte hijzelf zich op het roeitoernooi. Op 26 juli 2023 is hij op NPO 2 te zien in de Andere Tijden special over Gay Games Amsterdam 1998.

‘Waarom is het Oosterdok, waar je gefotografeerd bent, voor jou een historische locatie?’

John Avis: ‘Hier hebben wij met de roeiers in 1995 mee gedaan aan de drakenbootraces van Sail Amsterdam. We zijn toen zelfs als Gay Games-team door de organisatie gevraagd om mee te doen. Daarvoor had ik via het blad Roeien en het blad van het COC een oproep gedaan en zo waren we in contact gekomen met een flinke groep roeiers. Onze eerste bijeenkomst was bij de Bosbaan. Daarvan is nog een leuke foto dat we met een hele lange rij mensen op een muurtje roeibewegingen zaten te maken. Dat werd een hechte groep mensen die allerlei dingen gingen ondernemen en dus ook meededen aan die drakenbootraces. We hadden toen al van die gele Gay Games bandana’s om. We waren dus heel zichtbaar bij die race aanwezig.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

John Avis draagt een pet met The Great River Race en draagt een regenboog t-shirt, staat buiten met mooi weer bij Oosterdok

John Avis bij Oosterdok

‘Dit jaar zijn er bij de elfde Gay Games in Hong Kong ook drakenbootraces. Maar wat is een drakenbootrace?’

‘Je vaart op een lange boot met twintig mensen. Tien aan iedere kant van de boot. Het is een vorm van kanoën dus heel anders dan roeien. Op de slagen van een trommel gaan alle peddels tegelijkertijd het water in. En dan zit er achter op de boot nog een stuurman die zorgt dat je in een rechte lijn naar de finish gaat. Het is best wel zwaar. Dat deden we toen over een afstand van duizend meter in het Oosterdok. Hoe we eindigen weet ik niet meer. Belangrijker was dat we daar heel zichtbaar deelnamen. Een van de weinige sportblessures in mijn leven heb ik toen opgelopen, want bij de haalbeweging moet de bovenkant van je hand en de onderkant van je arm in een rechte lijn zijn. Als je dat niet doet, krijg je een peesschedeontsteking. Dus dat had ik nooit moeten doen, maar wist ik veel.’

Ervaringsverhalen over Gay Games Amsterdam 1998

Dit jaar is het 25 jaar geleden dat Gay Games Amsterdam 1998 plaatsvond, een mijlpaal in de Roze Revolutie. We kijken samen met deelnemers en organisatoren terug op dit evenement. Paul van Yperen legt hun ervaringen vast en vraagt Movisie-experts Hanneke Felten en Niels van Kleef wat we daar nu van kunnen leren. Fotografe Marian Bakker zoekt foto’s uit haar archief en Mariët Sieffers maakt nieuwe portretten. Op 1 augustus 2023 ronden we dit storytelling project af met in totaal 25 ervaringsverhalen als bijdrage aan de viering van Gay Games Amsterdam 1998-2023. Heb je ook mooie herinneringen aan de Gay Games? Bekijk de website Herinneringen aan Gay Games Amsterdam 1998 van IHLIA LGBTI Heritage en de Initiatiefgroep Gay Games Amsterdam 1998-2023 en deel je herinnering. Dat kan tot 1 november 2023!

Uit de Collectie van IHLIA LGBTI Heritage.

'Het fenomeen Gay Games vonden we typisch Amerikaans waar men toch meer in de beslotenheid van getto’s woonde'

‘Nog even verder terug. Waarom ging je in 1990 naar de derde Gay Games in Vancouver?’

‘Dan zet ik nóg een stapje verder terug. In 1985 kwam ik bij een homosportgroep, die in 1982 gestart was. We speelden volleybal en basketbal. Er kwamen meer mensen bij en na verloop van tijd ontstond de discussie: houden we het bij dit kleine groepje of groeien we en gaan we teams indelen naar niveau? Dat was een fundamentele vraag waar we niet tot overeenstemming konden komen. Als afscheiding ontstond daaruit in 1988 de volleybalvereniging NetZo. Een aantal mannen van het eerste uur die het klein en niet fanatiek wilden houden zijn doorgegaan en hebben de eerder bedachte naam Volleydots behouden. Beide clubs bestaan nog steeds. In 1987 zijn we voor het eerst met een groep naar het eerste internationale volleybaltoernooi in Keulen geweest. Daar waren toen ook teams uit Frankfurt, Berlijn en Eindhoven. Het jaar daarop in 1988 hebben wij het eerste internationale toernooi in Amsterdam georganiseerd. In die tijd hoorden we ook over het fenomeen Gay Games. Dat vonden we typisch Amerikaans waar men toch meer in de beslotenheid van getto’s woonde. Om een eigen Gay Games te organiseren vonden we eigenlijk niet bij ons passen. Het jaar daarop bedachten we dat het misschien toch wel leuk was om in 1990 in Amerika op vakantie te gaan: zo van New York naar San Francisco en dan ben je al aan de westkust en kan je net zo goed een paar dagen naar de Gay Games in Vancouver gaan. Ik was 32.’

‘Toen ik besloot te gaan, leek het ook een paar andere mensen leuk en uiteindelijk gingen we met drie herenteams en een damesteam van de volleybalvereniging daar naartoe. Daarnaast waren er een aantal losse mensen, zoals tennisser Marjo Meijer en Erik Rollenberg, de atleet. We hebben toen wat sponsorgeld van het COC gekregen voor wat T-shirts waarmee we een mooie foto op het homomonument hebben gemaakt. Om als kleine delegatie toch nog enigszins zichtbaar te zijn, zijn we tijdens de openingsceremonie met rode, witte en blauwe parapluutjes in Vancouver het stadion binnengewandeld. Dat stadion werd maar voor de helft gebruikt. De andere helft was met een groot gordijn afgescheiden. Tijdens de ceremonie steeg aan de andere kant van het gordijn nog een best wel grote luchtballon op. Nadat we ons rondje hadden gelopen werden we helemaal op de tweede ring weggezet, terwijl alle Amerikaanse teams in de benedenring zaten of op het veld mochten blijven. Toen hadden we wel het gevoel dat we geen onderdeel van de community waren, van wat daar gebeurde. Dat staat me opeens weer bij.’

Persconferentie

‘We hadden een heel erg leuk toernooi en een paar dagen later kwam ik in gesprek met Hans van Velde, redacteur van de Gay Krant. Tegen hem liet ik ontvallen: “Kijk eens naar hoe groot Vancouver is. Wat zij hier hebben klaargespeeld moet Amsterdam toch ook kunnen. Dat is de Gay Capital of the World toch aan zijn stand verplicht?” “Nou”, zei Hans, “morgen is hier een persconferentie en waarom verkondig je dat niet daar?” Ik ben toen meegegaan en zonder me te realiseren wat ik over mezelf en de stad Amsterdam zou afroepen, heb ik dat daar geroepen.’ Gelach. ‘Daarop volgden een paar kleine berichtjes in De Volkskrant en andere kranten: Amsterdam wil de Gay Games organiseren, met mijn naam erbij. Maar daar bleef het bij. In Vancouver had ik nog wel een gesprek met de manager van de Gay Games daar hoe hij het had aangepakt. Daarna hebben we nooit meer contact gehad. Later heb ik me nog weleens afgevraagd of hij nog aan dat gesprek heeft teruggedacht toen acht jaar later de Gay Games hier plaatsvonden.’

Weerbare stemmen vertellen

De Alliantie Verandering van Binnenuit organiseert op donderdagavond 3 augustus 2023 in het Amsterdam Museum een vertelbijeenkomst in het kader van de viering van 25 jaar Gay Games Amsterdam 1998. Begrip, empathie en verandering van binnenuit staan centraal tijdens Weerbare stemmen vertellen. Een mooie kans om te leren van de empowerment verhalen van lhbti+ personen met een migratieachtergrond en kennis te maken met het werk van de alliantie. De inleiding wordt verzorgd door Hanneke Felten, Movisie-expert aanpak discriminatie.

Meld je aan voor de vertelbijeenkomst

Andere Tijden

‘De eerste twee jaar hebben we bij mij thuis vergaderd over hoe we dat gingen aanpakken en iedereen bracht zijn of haar eigen kennis in, zoals Marjo Meijer. Onlangs hebben we voor de opnamen van de Andere Tijden-aflevering over de Gay Games weer contact gehad. Zij vertelde dat zij in Vancouver met hetzelfde idee rondgelopen heeft en in 1991 of 1992 contact met mij opzocht om er samen de schouders onder te gaan zetten. Op dat moment was ik nog voorzitter van NetZo. We gingen naar volleybaltoernooien in Scandinavië en daar kon je alleen meedoen als je een gemengd team had van mannen en vrouwen. Daar moesten we dus een dame van een Noors team “lenen” om mee te kunnen doen. Kortom, we vonden dat een uitdaging om bij de Gay Games naast de homomannen ook die enorme groep lesbische vrouwen aan te spreken.’ Lachend terzijde: ‘Al die andere lettertjes – lhbti+ – hadden we toen nog niet. Daarom heb ik ook voorgesteld – of me er zeker niet tegen verzet – dat Marjo Meijer voorzitter zou worden van de stichting Gay and Lesbian Games Amsterdam 1998. Ik vond dat een mooi boegbeeld om ook vrouwen er bij te betrekken. Dat is ook goed gelukt. Hadden we niet 50%?’

'De Gay Games was een project waar we met zijn allen de schouders onder konden zetten'

‘Ruim 43 procent.’

‘Wat ik ook bijzonder vind, is dat we het organiseerden in een tijd dat hiv en aids rondwaarden. In heel veel steden in de VS werd alles in de community’s platgelegd, maar de Gay Games was een project waar we met zijn allen de schouders onder konden zetten. Het gaf nieuw elan en in de jaren negentig ging het bovendien ook economisch weer heel goed in Nederland. Op heel veel vlakken zat het tij mee. Zelf ben ik er nooit mee bezig geweest dat het belangrijk zou zijn voor de community, meer van (fluisterend): het is gewoon leuk! Bij dat eerste toernooi in Keulen werden we ergens ondergebracht en ’s nachts zei ik tegen een teamgenoot: “Ben jij ook wakker?” “Ja, ik ook.” Dat was puur van het besef dat we voor het eerst een internationaal homosportevenement hadden. Dat was zo bijzonder. Daar waren we ons sterk bewust van.’

‘Je was eerst tegen de getto-gedachte van de Gay Games. Waarom veranderde je van gedachte?’

‘Het was natuurlijk heel leuk om daar met je team te zijn, maar ook de gastheren bij wie we logeerden waren zo ontzettend aardig. Daarmee zijn we nog de Rocky Mountains in geweest en die trakteerden ons op een helikopterrondvlucht vanuit de Rockies naar en over downtown Vancouver en terug. Dat was superaardig! Ik leerde daar allerlei andere sporters kenners, waaronder een volleyballer uit Boston. De volgende dag deed hij aan de marathon mee en ben ik heel vroeg opgestaan om hem aan te moedigen. Met hem heb ik nog lang contact gehouden. Je ontmoette voortdurend allerlei mensen. Bovendien was Vancouver een prachtige stad. Maar misschien kwam die beslissing vooral door mijn eigen drive om leuke dingen te organiseren, zonder er al te veel over na te denken.’

‘Na de komst van Marjo Meijer in de organisatie kwamen er snel allerlei nieuwe mensen bij van wie het netwerk vaak overlapte met dat van mij. Mijn rol werd minder van toegevoegde waarde. Vanwege het imago Nederland Waterland wilden we dat ook graag in de sport laten terugkomen. Zodoende stond roeien voor het eerst op het programma van de Gay Games. Ik had in mijn studententijd al een blauwe maandag geroeid en ben toen in 1995 lid geworden van roeivereniging Willem III. Dat is een vereniging met wel duizend leden die al ruim 140 jaar bestaat. Van meet af aan was bekend dat ik betrokken was bij de Gay Games en daar kreeg ik positieve reacties op. Mensen vonden het leuk, wilden wel helpen.‘ Lachend: ‘En een jaar later zat ik in het bestuur. Bij roeien kan je bijna niet anders dan vanuit een bestaande vereniging sporten. Het materiaal is veel te duur, je moet een botenhuis hebben, dus het is gewoon niet praktisch om een lhbti+ roeivereniging te starten. Bovendien wilde ik na de “beschermde” omgeving van een homovolleybalvereniging juist binnen de structuur van een bestaande vereniging homo-emancipatoir missiewerk verrichten.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Zwartwitfoto van John Avis die een roeiboot stuurt

John Avis (rechts) stuurt een roeiboot

‘Waar is dat voor?’

‘Voor het augustusnummer van ons verenigingsblad heb ik een artikel geschreven over 25 jaar Gay Games omdat mijn roeivereniging daarbij een belangrijke rol heeft gespeeld. We hebben daar al die 350 roeiers ontvangen. Daar was ook nog een koor uit Australië bij. Het was hartstikke groot. De vereniging heeft heel veel boten beschikbaar gesteld. Al die deelnemers konden natuurlijk geen eigen boten meenemen. Hans Perrée, hoofdredacteur van het nationale blad Roeien, had een enorm netwerk. Samen met hem ben ik naar wedstrijden op de Bosbaan gegaan en ben ik met besturen van landelijke studentenvereniging gaan praten of we boten van hen konden gebruiken. Maar dan kreeg je de vraag: waar is dat voor? En moest je echt met de billen bloot uitleggen wat je ging organiseren. Dat was best wel spannend. Ik denk dat het nu wat makkelijker zou gaan.’

‘Dankzij het netwerk van Hans kregen we bij de voorbereiding ook officiële kamprechters – scheidsrechters bij het roeien – aan boord. We hadden vergaderingen over hoe we dit allemaal gingen organiseren volgens de regels van de Internationale Roeifederatie en wat er allemaal bij kwam kijken. Op alle punten heb je mensen nodig die tijd in de gaten houden, bij de start heb je vlotten waar de boten voor liggen. Om te zorgen dat die boten niet eerder wegglijden heb je mensen die op de steiger liggen om het puntje van de boot vast te houden. Die heb je allemaal nodig.’

‘Het niveau van de deelnemers was heel verschillend, voor het merendeel niet bepaald topniveau. Ik herinner me een hele forse Amerikaanse mevrouw in een skiff, een heel klein bootje. Dat bootje zag je niet meer toen ze naderde. Zij heeft toen een nieuw record gevaren, een langzaam record, maar zelf roeide ik ook nog niet zo lang en mijn boot is ook achtste geworden. Volleybal kun je vrij snel oppakken maar roeien is echt een andere tak van sport. Zeker in een team moet je allemaal hetzelfde doen op hetzelfde moment. Als je bijvoorbeeld naar Ouderkerk aan de Amstel roeit en terug zijn er maar een paar momenten dat je met elkaar in dezelfde cadans zit en het vloeiend gaat. Maar die momenten heb je nodig om goed in de wedstrijd te zitten. Het roeien is nog steeds leuk.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Zwartwitfoto van John Avis met twee roeispanen in zijn hand, op een vlot aan het water

John Avis met twee roeispanen in zijn hand, op een vlot aan het water

‘Waarom heb je een levensboek voor IHLIA over Jip van Leeuwen, Gay Games directeur sport, geschreven?’

‘Dat idee is ontstaan in de ouderenzorg in Den Haag om hun hersens actief te houden door over het verleden te praten. Toen ik over het project van IHLIA las, vond ik dat interessant omdat het over een andere generatie ging die in een andere periode hun coming-out beleefde dan ik en de mensen na mij. Dat was een periode waarin het allemaal lastiger was. Die mensen hebben over het algemeen geen kinderen dus als je die verhalen niet vastlegt, raken ze in de vergetelheid. Net als de levensverhalen kun je de verhalen over de Gay Games straks makkelijk googelen. Maar ik vraag me af of je een gedenkplaquette of iets dergelijks moet hebben om de herinnering aan de Gay Games in Amsterdam levend te houden. Volgens mij kunnen we daar als lhbti+ gemeenschap nog heel lang over discussiëren. Wat dat moet zijn en hoe het eruit moet zien. Voor mij persoonlijk hoeft het niet per se.’

‘Wat viel je op aan het verhaal van Jip? Hij is toch wel onze inspirator op het gebied van lhbti+ sport.’

‘Na die schrijftraining ben ik naar Jip toegegaan om te vragen of hij het leuk om zijn verhaal te vertellen. Dat wilde hij natuurlijk wel, de ijdeltuit.’ Gelach. ‘We hebben natuurlijk allemaal een rugzakje en dat heeft Jip ook – vooral door zijn vader. Die zag hem niet voor vol aan en om de waardering van zijn vader te krijgen is hij gaan sporten. Jip heeft voortdurend die bevestiging nodig. Ik vond het heel leuk om dat verhaal te schrijven. Het was eervol en boeiend dat Jip mij een inkijkje in zijn leven gunde. Jip vertelde, ik werkte het allemaal uit en daarna is Hans Perrée er ook nog een keer redactioneel overheen gegaan. Heel veel foto’s uitgezocht en uiteindelijk is het een heel mooi boekje geworden. Heel bijzonder vond ik hoe hij op een dieptepunt in zijn leven als buddy aan de slag ging.’

Twijfels

‘Ik had wel twijfels toen Amsterdam in 1993 werd uitverkoren om de Gay Games te organiseren. Ik twijfelde of we het organisatorisch wel aan zouden kunnen. Ik had natuurlijk ervaring met het organiseren van een volleybaltoernooi, maar dat is vrij simpel. Hoeveel mensen komen er? Wat hebben we daarvoor nodig? Wat zijn de onkosten? Misschien kunnen we nog wat sponsorgeld krijgen. En dat bepaalt het deelnemersbedrag. Dat kostenplaatje is zo gemaakt. Zo kon je dat voor iedere sport organiseren. Maar daarnaast was er het culturele programma dat zich niet via die principes bedruipt. Daarom was het goed dat ik niet meer in die centrale organisatie zat en niet mee ben gegaan naar Washington. Ik had daar niet overtuigend genoeg onze boodschap kunnen uitdragen.’

'Ik vroeg me af of het voldoende in de homogemeenschap leefde om dit met zoveel mensen te kunnen organiseren'

‘Toen was ook de organisatie nog niet zo groot en ik vroeg me af of het voldoende in de homogemeenschap leefde om dit met zoveel mensen te kunnen organiseren. Zelfs binnen de eigen community hoorde je vaak: Moet dat nou? Waarom nou weer apart? Het werd toen nog niet voldoende gedragen. Pas toen de Games feitelijk plaatsvonden en je achteraf hoorde van iedereen dat het geweldig was. Je weet hoe kritisch en sceptisch Nederlanders en met name Amsterdammers kunnen zijn. Ze zijn er heel goed in om iets af te zeiken en neer te sabelen en zijn minder van “de schouders eronder”. Ik heb dat misschien zelf wel en een aantal anderen ook, maar heeft de community dat ook? Dat kon ik niet goed peilen en daar was ik onzeker over.’

‘Bestaat die lhbti+ community in Nederland eigenlijk wel?’

‘Ik denk het wel. Het hangt natuurlijk aan elkaar van vriendengroepen en die komen af en toe bij elkaar bij de Pride, met name vooraf bij de Pride Walk. Maar eerlijk gezegd weet ik dat nu niet meer want ik ga minder uit.’

‘Ik vind Roze Stadsdorp Amsterdam wel een community.’

‘Het is goed dat dat er is. Dat je op je oude dag weet dat je daar gebruik van kunt maken. Nog even over die twijfel. Die had ik ook twee weken voor de Games. Er was veel stress en ik kon alleen nog maar denken in termen van: wat er ook gebeurt, over drie weken is het voorbij. Dat is natuurlijk ernstig, dat je er niet op een blije manier naartoe kunt leven. Dat je slapeloze nachten hebt of het allemaal wel goed komt. Dat keerde toen alle deelnemers bij de Stopera aankwamen om zich aan te melden. Daarvoor was het rotweer, maar nu scheen de zon en kwamen al die blije mensen. Dat gaf zoveel energie. Ik heb dat ervaren als dat je werd gedragen door alles wat er gebeurde. Ik had zelf twee deelnemers in huis, schatten van mensen die speciaal voor mij vroeg opstonden en een ontbijt maakten, omdat ze wisten dat ik weer vroeg naar de Bosbaan moest. Dat waren van die kleine, leuke dingen.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

John Avis aan de Oosterdok in Amsterdam op een zonnige dag met een hemd aan met regenboogkleuren en een pet op

John Avis op een zonnige dag bij Oosterdok in Amsterdam

‘Wat was voor jou het hoogtepunt die week?’

‘Toch wel de openingsceremonie. Ik had speciale kaartjes gekregen, maar ik wilde met de deelnemers het stadion inlopen, dus die kaarten had ik aan mijn ouders gegeven.’ Lacht. ‘Die zaten naast Wim Kok en wie er verder allemaal niet bij waren. En daarnaast al die vrijwilligers op de Bosbaan. Een van de deelnemers brak zijn duim en kon niet meer meedoen. Hij werkte bij de Facilitaire Dienst van het OLVG en heeft ervoor gezorgd dat er voor al die vrijwilligers elke middag lunchpakketten kwamen vanuit het ziekenhuis. Onbetaald. En zo waren er nog een paar mensen. Ook voor al die kamprechters was het liefdewerk, oud papier. Dat zijn mooie, dierbare herinneringen.’

‘Hoe vind je dat de Gay Games herinnerd moeten worden?’

‘Toen het “Homohuwelijk” vijf jaar bestond, is er bij de Trouwzaal een plaquette opgehangen. Maar ik vind dat je zo’n plaquette niet binnen maar buiten zou moeten ophangen. Dan is het echt zichtbaar. Ik weet ook dat de vraag over een plaquette voor de Gay Games ooit is opgekomen, maar nee, voor mij hoeft dat niet. De herinnering zit vooral in de hoofden van de mensen die erbij waren. Dat leg je met een plaquette niet vast. Wat jullie nu doen. Daarvan hoop je dat het wordt voort gedragen.’

Reacties van Movisie-experts Niels van Kleef en René Broekroelofs

Niels van Kleef:

‘Het is mooi om te lezen hoe het belang van plezier hebben meerdere keren terugkomt in het verhaal van John. In Nederland sporten lhbti+ personen niet minder vaak dan niet-lhbti+ personen, maar uit onderzoek weten we wel dat zij relatief vaak individuele takken van sport beoefenen. Bij reguliere sportverenigingen voelen zij zich nog niet altijd thuis, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn niet geaccepteerd te worden, te maken krijgen met negatieve opmerkingen, of omdat veel teamsporten een strikte genderscheiding kennen. Des te mooier is het dat zij tijdens de Gay Games in samenzijn van anderen sporten konden beoefenen. Met als belangrijkste eindresultaat niet om te winnen, maar om zichtbaar mee te doen en als community een fijne tijd met elkaar te hebben. Grote sportevenementen zijn vaak heel competitiegericht. Bij de Gay Games was de grootste winst echter niet het behalen van gouden medailles en het zetten van nieuwe records, maar het samenbrengen van een groep mensen die, soms voor het eerst, onbezorgd met elkaar konden sporten.’

René Broekroelofs:

‘Hoe mooi laat dit verhaal zien hoe de lhbti+ gemeenschap zowel voor zichzelf zorgt als voor de zichtbaarheid naar buiten. De zichtbaarheid die de Gay Games en het sporten heeft opgeleverd voor de community zet een mooie norm neer. Niet alleen voor de “buitenwereld” maar ook voor de gemeenschap zelf. Juist na die woelige jaren 80 is dit denk ik belangrijk geweest voor de lhbti+ emancipatie. Dit verhaal laat een mooie combinatie zien van het elkaar opzoeken als gemeenschap, elkaar steunen en versterken. Maar ook dat we als lhbti+ personen net zoals ieder ander zijn. Uit onderzoek weten we dat sociale normen een groot deel van ons gedrag bepalen. We willen graag doen wat anderen ook doen. Juist door als lhbti+ gemeenschap zichtbaar te zijn, zet dit een norm neer dat iedereen kan zijn wie die wil zijn. Dit verhaal kan ook jonge lhbti+ personen helpen om zichzelf te zijn en te bemoedigen dat we als beweging op schouders staan van de vorige generaties. Maar ook buiten de gemeenschap zet dit een sociale norm neer.  Dit kan helpen om juist vooroordelen en stereotypen over lhbti+ personen te verminderen.’

Hanneke Felten is vanwege vakantie afwezig en René Broekroelofs vervangt haar.

Foto’s: Marian Bakker (1998) en MacSiers Imaging (2023).

Tekst: Paul van Yperen.