Experiment: hoe pakt het basisinkomen uit voor verschillende doelgroepen?

Tegenprestatie naar vermogen. Aangescherpte fraudewet. De sociale zekerheid in Nederland lijkt verzand in een beklemmende situatie gebaseerd op controle en wantrouwen. Uitkeringsgerechtigden hebben er een dagtaak aan om te voldoen aan de eisen die de uitkeringsinstantie aan hen stelt. Dit leidt tot een gevoel van machteloosheid in plaats van dat het bijdraagt aan ‘empowerment’. Kan het ook anders? Verslag van een gedachtenexperiment met het basisinkomen.

Het basisinkomen lijkt veelbelovend. Hoewel het een paar jaar geleden nog nauwelijks serieus werd genomen, staat het inmiddels hoog op de agenda van de gemeenten Tilburg, Utrecht, Groningen en Wageningen. Zij willen experimenteren met ‘ongeclausuleerd basisinkomen’, ofwel een maandelijks inkomen van de overheid zonder dat daar tegenprestaties tegenover staan.

Studies tonen aan dat het basisinkomen kan werken

Op basis van verschillende studies is het aannemelijk dat het basisinkomen kan werken. Zo kunnen we uit het boek Schaarste van Harvard-econoom Sendhil Mullainathan en Princeton-psycholoog Eldar Shafir opmaken dat langdurige schaarste ons denkvermogen beperkt en ervoor zorgt dat je moeilijk nieuwe vaardigheden aanleert. Het is niet ondenkbaar dat dit ook speelt bij mensen die langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering. Het boek Just Give Money to the Poor (2010) OESO laat daarnaast zien dat het stellen van voorwaarden aan het geven van ‘geld’ (uitkering) helemaal niet nodig is.

Een ‘ongeclausuleerd basisinkomen’, ofwel werken vanuit vertrouwen, zou dus een stimulerende werking hebben. Met minder maatschappelijke kosten en meer persoonlijk welbevinden. Het basisinkomen is daarom een veelbelovend concept. Maar, hoe pakt dit uit voor verschillende doelgroepen in Nederland en waar moet men in de experimenten die gaan plaatsvinden rekening mee houden?  

Gedachtenexperiment European Social Innovation Week in Tilburg

In een gedachtenexperiment op 14 september 2015 tijdens de European Social Innovation Week in Tilburg is via een brainstorm onderzocht wat het basisinkomen kan opleveren voor verschillende mensen. Wat kan het basisinkomen voor hen betekenen, wat is voor hen belangrijk en wat is hun reactie op de korte en langere termijn? Gaan mensen als er geen eisen aan hen gesteld worden met een zak chips op de bank hangen?

Aanpak van het gedachtenexperiment

Met zo’n vijftig mensen is hier aan de hand van persona’s’ (levensechte representanten van bepaalde doelgroepen) naar gekeken. Wat betekent het basisinkomen bijvoorbeeld voor Herman, die vanuit een bijstandssituatie ondernemer wil worden? Of voor Sandra, een alleenstaande vrouw die mantelzorger is voor haar ouders, voor haar kinderen zorgt en drie dagen werkt, maar mogelijk haar baan verliest? En voor Ali, een Turkse man van 54 die altijd kleine baantjes heeft gehad, nu steeds moeilijker aan werk komt en een ernstig zieke vrouw heeft?

De aanwezigen verplaatsten zich in de rol van de persona en kwamen zo tot inzicht welk effect het toepassen van de interventie mogelijk kan hebben op gedrag en welbevinden (zowel positief als negatief).

Gaan mensen als er geen eisen aan hen gesteld worden met een zak chips op de bank hangen?

Rust in het hoofd

Wat doet het met mensen die te horen krijgen dat zij in aanmerking komen voor een basisinkomen, onvoorwaardelijk, precies genoeg om van te leven? Deze vraag werd unaniem beantwoord met: ‘Eindelijk rust in het hoofd’. Deze rust komt, volgens de deelnemers, voort uit de bestaanszekerheid die het basisinkomen geeft. Dit maakt mensen creatiever en energieker, het zelfvertrouwen neemt toe en men voelt de ruimte om zaken uit te gaan zoeken. Kortom: uit de overlevingsstand. Specifiek voor ondernemers geldt dat zij meer ruimte voelen om te gaan ondernemen. Zij zijn immers verzekerd van brood op de plank en voelen zich daardoor vrijer om aan de slag te gaan.

Terugbetalen

Aan de andere kant zien de deelnemers ook vragen en zorgen ontstaan. Zo kan iemand zich schuldig gaan voelen (‘wat moet ik hiervoor terugdoen?’). Ook kan er angst heersen voor een addertje onder het gras ‘Straks moet ik het terugbetalen’. Andere vragen die naar voren kwamen waren:

  • Mag ik dit aan mijn omgeving vertellen en hoe ga ik om met hun reacties?
  • Waar mag ik het geld aan uitgeven?
  • Hoe zit het met toeslagen die ik ontvang?
  • Welke risico’s loop ik als ik een basisinkomen ontvang?

Ga er niet vanuit dat mensen die jarenlang te maken hebben gehad met een systeem gebaseerd op controle en wantrouwen direct staan te juichen bij de invoering van het basisinkomen. Heldere communicatie over wat het basisinkomen precies is, hoe het werkt, management van verwachtingen over de looptijd van het experiment en welke ruimte men heeft, zijn essentieel.

Het basisinkomen: 6 maanden later

Hoe vergaat het de persona’s Herman, Sandra en Ali na zes maanden basisinkomen te hebben ontvangen? De aanwezigen denken dat voor alle drie geldt dat er winst is geboekt op verschillende leefgebieden. Vooral op het terrein van gezondheid, meer aandacht en tijd voor familie, dagbesteding (meer betaald werk en/of mantelzorg) en persoonlijke ontplooiing (bijvoorbeeld door het uitbreiden van een hobby). Ook zijn mensen meer gefocust op de lange termijn dan op de korte termijn: wat wil ik en hoe ga ik dit bereiken?

Het gedachtenexperiment laat zien dat er, op een enkele zorg na, op verschillende terreinen vooruitgang geboekt kan worden. Het lijkt aannemelijk dat het basisinkomen bijdraagt aan iets dat groter is dan het hebben van voldoende inkomen alleen: het draagt bij aan volwaardig burgerschap.

Zes tips voor experimenteren met het basisinkomen

  1. Kijk niet alleen met een financiële bril naar het experiment, maar zie ook de effecten die zich voordoen op andere leefgebieden: gezondheid, werk, wonen, recreatie etc.
  2. Bepaal de doelgroep van het experiment zorgvuldig. Denk hierbij aan: mensen die zelf willen, voldoende draagkracht hebben en niet uitvallen als iets in de praktijk niet lijkt te werken. Zo kunnen ‘kinderziektes’ worden verholpen waardoor er voor andere (wellicht meer kwetsbare) groepen minder risico’s zijn als zij mee gaan doen.
  3. Spreek van tevoren de verwachtingen uit en geef heldere informatie over het doel, werkwijze, ruimte etc.
  4. Iedereen die betrokken is moet volledig achter het experiment staan, de controle los kunnen laten en vanuit vertrouwen gaan werken.
  5. Laat de doelgroep van het experiment actief meedenken, meedoen en mee-creëren. Door het creëren van een ‘learning community’ is er ruimte om te experimenteren en zijn ze meer dan ontvangers van het basisinkomen. In deze community zit iedereen die betrokken is bij het experiment en worden afspraken uitgevoerd en getest en bijgesteld.
  6. Stel jezelf tijdens het experiment de vraag in hoeverre mensen begeleiding nodig hebben wanneer ze het basisinkomen ontvangen en zo ja, wie zou deze begeleiding moeten geven? En is de vraag om begeleiding een reflex van het oude denken of is een bepaalde mate van ondersteuning echt essentieel?
  7. Deel de opgedane inzichten en resultaten via bv. een logboek, blogs, filmpjes, foto’s etc. Op deze manier kunnen anderen er ook van leren en/of geïnspireerd worden.