Eenzaamheid: een complex en veelkoppig monster

Schrik niet: ruim vier op de tien Nederlanders van 15 jaar en ouder voelen zich eenzaam. Dit heeft niet alleen grote gevolgen voor de mensen in kwestie, maar ook voor de maatschappij. De Wmo maakt gemeenten verantwoordelijk voor de aanpak van eenzaamheid. Maar zij kunnen het niet alleen. 'Het is een opdracht voor de hele samenleving.'

'Eenzaamheid is de lepra van de 21ste eeuw, als je The Economist mag geloven. Toch is het niet zo dat het aantal eenzame Nederlanders de laatste jaren hand over hand toeneemt. Onderzoek laat zien dat de cijfers tussen 1978 en nu min of meer stabiel zijn. Maar dat is geen reden om het vraagstuk te bagatelliseren', zegt Tineke Fokkema. Zij is bijzonder hoogleraar Ageing, Families and Migration aan de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences en onderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut. 'Als 32 procent van de Nederlanders weleens eenzaamheidsgevoelens ervaart en 11 procent sterk eenzaam is, dan kunnen we toch wel spreken over een maatschappelijk probleem.'

Ook omdat de gevolgen groot zijn. 'Mensen die langdurig eenzaam zijn, komen in een neerwaartse spiraal terecht. Ze gaan negatief denken over anderen en zichzelf (‘niemand zit op mij te wachten’) en trekken zich steeds verder terug. Dit kan leiden tot psychische en lichamelijke klachten, zoals slaapproblemen, stress, depressie, dementie, verslaving en vatbaarheid voor infecties', zegt Jan Willem van de Maat, onderzoeker bij Movisie. Dat is natuurlijk buitengewoon naar voor de mensen zelf, maar ook voor de samenleving als geheel. Denk aan oplopende kosten en wachtlijsten in de zorg, ziekteverzuim op het werk, voortijdig afgebroken opleidingen en weinig animo om te participeren in het vrijwilligerswerk of verenigingsleven.

Oud én jong

Het clichébeeld is dat eenzaamheid alleen ouderen treft. Ouderen zijn zeker oververtegenwoordigd in de statistieken – en dan vooral de 75-plussers – maar ook jongeren laten zich niet onbetuigd. Fokkema: 'Bij ouderen speelt een combinatie van factoren: ze verliezen hun partner, vrienden en gezondheid. Bij jongeren zit het hem vaak in de transities die ze doormaken. Ze verlaten het ouderlijk huis, verhuizen naar een andere stad, beginnen aan een studie, verbreken hun eerste liefde …' Er is wel een duidelijk onderscheid tussen gewone en chronische eenzaamheid. Van de Maat: 'Iedereen voelt zich weleens eenzaam. Het wordt problematisch als iemand er blijvend niet in slaagt om nieuwe, betekenisvolle contacten op te bouwen. Dan ontstaat er een sociaal isolement.'

Tekst: Dorine van Kesteren

Dit interview verscheen eerder bij Sprank. Dit magazine wordt uitgegeven door Divosa: de vereniging van gemeentelijk leidinggevenden in het sociaal domein.

Lees het hele interview verder bij Sprank