Doe-democratie in vijf modellen

Het vliegwiel draait

Movisie is al jaren actief op het terrein van actief burgerschap, sociaal ondernemen en cliënten- en burgerparticipatie. Om de verhoudingen in de doe-democratie te verhelderen hebben wij het ‘vliegwiel van doe-democratie’ ontwikkeld in cocreatie met verschillende partners.

n een serie artikelen beschrijven we de verschillende onderdelen van het wiel, de energie en de botsingen die in het wiel kunnen ontstaan en geven we handvatten voor het gebruik ervan.

In ‘Het vliegwiel van de doe-democratie’ hebben we het vliegwiel van de doe-democratie geïntroduceerd. We hebben laten zien dat in een vitale lokale democratie doeners, denkers en beslissers voorkomen, die elk vanuit hun specifieke rol bijdragen aan een actieve samenleving.

 


Vliegwiel doe-democratie: samen doen, denken en beslissen

Het vliegwiel staat vanzelfsprekend niet stil. Maar wat gebeurt er als de raderen gaan draaien en doeners, denkers en beslissers met elkaar te maken krijgen? In het gunstigste geval zijn zowel burgers als raadsleden van goede wil om samen te werken en zijn zij uiterst competent in hun rol. Hieruit ontstaat een enorme kracht om bijvoorbeeld een adequaat mantelzorgbeleid te realiseren . In het tegenovergestelde geval worden maatschappelijke opgaven niet opgepakt. Buurt en raad werken elkaar tegen: burgers zijn niet in staat om gezamenlijk een optimaal beleid of een goede praktijk te ontwikkelen.

Er ontstaan ook allerlei dilemma’s. Bijvoorbeeld voor een Wmo-raad die onder druk van de achterban staat en tegelijk graag met het bestuur aan co-creatie van beleid wil werken. Ook voor raadsleden is er continue afweging hoe zij betrokken zijn bij burgerinitiatieven. Hoe ver mag betrokkenheid gaan en op welk moment gaan belangen een rol spelen? Voor initiatieven van de doeners is de vraag hoe autonoom ze kunnen blijven en wanneer ze bijvoorbeeld ‘ingelijfd’ worden als succesvolle aanpak.

Vijf bewegingen

We onderscheiden vijf veel voorkomende bewegingen. Elke beweging heeft voor- en nadelen. Wat we willen bereiken, is dat burgers, maatschappelijke organisaties en gemeenten aan de hand van deze modellen een beeld krijgen van waar ze zelf staan, of de beweging waar ze in zitten effectief is of voor verbetering vatbaar, en hoe ze kunnen werken aan het meest passende model. Daarbij geldt dat de effectiviteit en werking van elk vliegwiel afhankelijk is van de context waarin het wordt toegepast, wie in welk rad zit en van de inzet en betrokkenheid van de verschillende stakeholders.

Drie losse raderen

Het eerste model dat we nog altijd veel tegenkomen, is dat van de drie losse raderen. Er is dan feitelijk geen sprake van een vliegwiel. Doeners, denkers en beslissers zijn los van elkaar bezig. Binnen hun eigen rad werken ze aan mooie projecten en goed beleid. Soms draaien de raderen dezelfde richting uit, soms ook niet.

Vliegwiel doe-democratie model 1

Model 1 - drie losse raderen

Zo kunnen bewoners prima bezig zijn met allerlei activiteiten in hun eigen buurt, waarvoor geen gemeentelijke toestemming of aanpassingen in beleid nodig zijn. Tegelijk werken de beslissers aan nieuw beleid dat onvoldoende terechtkomt of aansluit bij waar de doeners mee bezig zijn. De denkers hebben zich georganiseerd in denktanks, waar geen input van de doeners terechtkomt terwijl de uitkomsten van hun denkprocessen evenmin terugvloeien in nieuw beleid of nieuwe uitvoering.

De analogie die zich opdringt, is hoe sommige verenigingen functioneren. Het bestuur heeft zich losgezongen van de achterban en houdt de boel draaiende. Maar op een ALV komt eigenlijk niemand meer en van een echte representatieve democratie en vernieuwende ledeninput is dan ook geen sprake. De meeste leden zijn intussen zelforganiserend bezig met de uitvoering zonder dat ze zich al te druk maken over statuten, huishoudelijk reglement en afspraken. Ten slotte is er nog ergens een commissie geformeerd die zou moeten komen met voorstellen voor het vernieuwen van de verenigingsdemocratie, maar die zich heeft verloren in zeer interessante maar weinig productieve discussies over de vereniging van de toekomst.

Het voordeel van dit model is dat elke groep zich in relatieve afzondering kan bezighouden met datgene wat hen het meeste boeit. Je zou het kunnen zien als het ultieme loslaten. Dat kan leiden tot snelle resultaten en grote betrokkenheid. Het kan echter ook zorgen voor eenkennigheid en voor ontkenning van het belang van de andere werelden. In ieder geval is hier geen sprake van een participatiesamenleving. Hoe dan ook raken de drie raderen elkaar soms toch; als dan pas blijkt dat de bewegingen tegen elkaar in werken, is de frictie des te groter en bestaat de kans dat alle drie de raderen vastlopen of elkaar uit hun baan duwen.

Mocht u zich herkennen in dit model en daar niet tevreden over zijn, dan is de eerste stap om met vertegenwoordigers van de andere raderen in gesprek te gaan: herkennen zij het ook, en hoe staan zij er tegenover? Het handige is dat alleen al door dit gesprek de raderen naar elkaar toe gaan bewegen. Dat zorgt er misschien voor dat  de frictie zichtbaar wordt maar kan ook leiden tot de ontdekking dat u vanuit verschillende perspectieven met hetzelfde bezig bent.

Meedoen los van meedenken en meebeslissen

Een tweede veel voorkomende beweging is die waarbij het meebeslissen en meedenken sterk met elkaar in verbinding staan, maar het meedoen niet is aangehaakt en (daardoor) een andere kant uit draait.

Vliegwiel doe-democratie model 2

Model 2 - meedoen is niet aangehaakt

Dit is met name het geval wanneer het meedenken is geregeld in formele raden en inspraakrondes, waarbij voornamelijk beroepsvergaderaars als vertegenwoordigers van de burgers optreden. Het beleids- en bestuurscircuit praat zo al snel hetzelfde jargon en staat los van de praktijk. Intussen zijn de doeners in die praktijk aan de slag. Net als voor het eerste model geldt dat soms de bewegingen dezelfde kant uitlopen, maar soms ook niet.

Het voordeel van dit model is dat er relatief snel en efficiënt besluiten genomen kunnen worden waarbij de input van de meedenkers helder is geregeld én van invloed is. Ook heeft de waan van de dag minder impact op de dialogen die tussen denkers en beslissers gevoerd worden. In het beste geval leidt dat tot visionair beleid en ambitieuze doelen.

Grote nadeel van dit model is dat de gemiddelde burger zich niet (voldoende) gerepresenteerd voelt en zich (daardoor) minder snel herkent in de raderen van het meedenken en meebeslissen. In eigen straat, buurt en wijk is de meedoener met allerhande leuke projecten bezig; hij ervaart echter dat hij nooit gevraagd wordt of de kans krijgt om van zich te laten horen. ‘Ze’ bekokstoven van alles – het risico is dat de meedoener ook de kansrijke ideeën en goede besluiten daardoor terzijde schuift. Andersom kunnen meedenkers en meebeslissers dus over zaken praten waar ze zelf in de praktijk niet of nauwelijks ervaring mee hebben. Juist in deze tijd van beoogde participatie van zoveel mogelijk burgers is dat niet handig.

Dit model werkt prima als vooral de grote lijn van belang is en er voldoende vertrouwen is in de lokale samenleving dat de meedenkers en meebeslissers in staat zijn om in cocreatie de lange-termijn doelen te schetsen. Herkent u echter dit model in uw gemeente en bent u er niet tevreden mee, dan kunt u twee kanten uit. U kunt naar het eerste model, of u kunt zorgen dat de cirkel van meedoen meer aanhaakt bij de andere twee. Hoe dat eruit ziet, schetsen we in de laatste twee modellen.

Meebeslissen los van meedenken en meedoen

Maar eerst nog de derde beweging. In dit model staan doen en denken juist rechtstreeks met elkaar in verbinding, en zweven de beslissers erboven. Dit is het geval als de participatieve democratie zich kenmerkt door veel actieve doeners en de denkers zich voornamelijk informeel en sterk vanuit de praktijk organiseren. Hun meedenkkracht richt zich dan in eerste instantie op het versterken van initiatieven en activiteiten. Veel minder en minder effectief zijn de denkers bezig met het beïnvloeden van de beslissers. Die beslissers in de representatieve democratie hebben zich teruggetrokken in eigen kring. Zij nemen besluiten vooral op basis van formele macht en onderlinge uitwisseling.

Vliegwiel doe-democratie model 3

Model 3 - beslissers zweven boven denkers en doeners

Dit model zien we terugkomen in gemeenten waar bedoeld of onbedoeld een duidelijke scheiding is aangebracht tussen participatie en representatie. Bestuur en ambtenarij weten niet goed hoe ze moeten omgaan met andere vormen van inspraak en invloed, laat staan met de doedemocratie. ‘Ze’ willen toch niet of zijn altijd tegen. Burgers hebben er terecht of onterecht geen vertrouwen in dat hun stem wordt gehoord. Wijkraden en buurtplatforms worden sterk uitvoeringsgericht en gaan vooral onderling verbinding aan, want ‘ze’ doen toch niets.

Het voordeel van dit model is dat er zeer veel lokale burgerkracht ontwikkeld kan worden. Het bundelen van de doeners en denkers zorgt vaak voor mooie en gedreven initiatieven. Waarvan overigens de vraag is of ze daadwerkelijk ten goede komen aan zoveel mogelijk burgers. Juist de controlerende en inclusieve functie van de beslissers ontbreekt immers. Daarnaast kan hier een improductieve wij-zij cultuur ontstaan, waarbij ‘tegen’ zijn belangrijker wordt dan werken aan maatschappelijke vraagstukken.

Overigens is er een speciale omstandigheid waarin dit model ook duidelijk voordelen heeft, namelijk als het rad van de beslissers vleugellam is. Hét voorbeeld daarvan is de Belgische landspolitiek waar gedurende meer dan een jaar geen regering was. Intussen bloeide het circuit van doeners en denkers op en bleek informeel van alles mogelijk wat in de representatieve democratie op schijnbaar onoverbrugbare tegenstellingen stuitte.

Herkent u dit model in uw gemeente en wilt u de kloof tussen formeel en informeel, tussen representatief en participatief overbruggen, dan komt u uit bij de volgende twee draaibewegingen.

Eén vliegwiel, verschillende richtingen

De eerste variant waarin alle raderen met elkaar in verbinding staan, is een vliegwiel waarin die raderen meestal niet de zelfde kant uit draaien. Doeners, denkers en beslissers weten elkaar te vinden rond maatschappelijke vraagstukken waar ze elk vanuit hun eigen perspectief aan willen werken. Ze herkennen en erkennen elkaars toegevoegde waarde. Ze zijn het alleen lang niet altijd eens over de aanpak, positie en beoogde resultaten.

Vliegwiel doe-democratie model 4

Model 4 - wel verbonden maar toch verschillende kanten op

Dit vliegwiel zien we op dit moment in veel gemeenten opkomen. Het besef dat samenwerking nodig is, leeft bij burger- en buurtinitiatieven, Wmo- en cliëntenraden en raadsleden. Er is een oprechte wens om er gezamenlijk uit te komen. Maar er is nog onwennigheid, oude posities moeten verlaten worden, het vertrouwen in de ander moet nog groeien.

Zeker als het dan spannend wordt (aanzien, invloed, geld), worden de stellingen betrokken en staat het eigen belang toch centraal. Overigens is de frictie die dan ontstaat niet per se negatief. Het kan veel duidelijk maken als een cliëntenraad en een gemeenteraad lijnrecht tegenover elkaar staan, als een burgerinitiatief geen gehoor vindt bij een Wmo-raad of de wethouder alleen maar in verkiezingstijd aandacht heeft voor het bewonersplatform. Zolang dat maar gebeurt vanuit waardering en respect voor elkaars standpunten. Anders doemt het eerste model snel op en is de doedemocratie uit beeld.

Het grote voordeel van dit model is dat alle drie de raderen daadwerkelijk met elkaar in verbinding staan. Daardoor ontstaan kansen voor cocreatie, efficiëntiewinst en een echte beleidscyclus waarbij praktijkervaringen, individuele en collectieve belangen en bestuurlijke randvoorwaarden in evenwicht zijn. Daar staat tegenover dat er veel energie gaat zitten in het bij elkaar houden van het vliegwiel zelf. Door alle frictie is er steeds de kans op vastlopen of uit de bocht vliegen. Er moet dus continu afgetast en afgestemd worden. Dat haalt de snelheid eruit en kan uiteindelijk het zicht op de gezamenlijke aanpak vertroebelen.

Mocht er bij u sprake zijn van dit model, en ervaart u in plaats van creatieve spanning een oplopende frictie, dan is het zaak om met vertegenwoordigers van de drie raderen op zoek te gaan naar gedeelde belangen: waar wilt u allemaal voor gaan? Ook het benoemen en erkennen van mogelijke fricties helpt vaak al om te voorkomen dat het vliegwiel vastloopt.

Eén vliegwiel, dezelfde richting

Uitgaan van gezamenlijk belang is precies de kern van het laatste model. In dit vliegwiel staan de drie raderen in verbinding én bewegen ze grosso modo de zelfde kant uit. Doeners, denkers en beslissers vinden elkaar niet alleen in de maatschappelijke vraagstukken waar ze aan willen werken, ze versterken elkaar ook nog eens. Daardoor draait het vliegwiel van de doedemocratie optimaal. Alle partijen dragen vanuit hun rol en in cocreatie bij aan een betere lokale samenleving. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen tegenstellingen of meningsverschillen zouden kunnen zijn; deze worden echter altijd opgelost binnen de grotere kaders die gezamenlijk zijn vastgesteld.

Vliegwiel doe-democratie model 5

 

Model 5 - gezamenlijk belang, dezelfde richting

In het vliegwiel van de doe-democratie staat de praktijk centraal: het begint bij de doeners. Denkers en beslissers erkennen dat een vitale participatieve democratie inhoudt dat er ruimte en ondersteuning is voor allerhande initiatieven van burgers. En dat zo tevens de representatieve democratie versterkt kan worden. Omdat ze elkaar makkelijk weten te vinden, ontstaat er ook minder snel een kloof tussen beleid en uitvoering. De cyclus zoals in het vorige model al benoemd werkt hier optimaal: de doeners nemen het voortouw, de denkers adviseren op basis van de good practices en behoeften die zij verzamelen, de beslissers stellen de kaders vast op basis van die praktijken en dragen daarbij een deel van hun beslissingsbevoegdheid over aan de doeners. Zo vervloeien de drie raderen steeds meer zonder dat ze overigens samenvallen. De echte meerwaarde van het vliegwiel zit in het raakgebied van doen, denken en beslissen. Het voorbeeld van de zorgcoöperatie Austerlitz laat dit goed zien. Hier werken doeners, denkers en beslissers samen aan een maatschappelijk vraagstuk waarbij de praktijk leidend is.

Het grote voordeel van dit vliegwiel is dat er beweging is en dat die beweging in essentie dezelfde kant uit is. Dit zorgt voor versnelling en zo voor meer en betere burgerinzet ten behoeve van de aanpak van maatschappelijke vragen.

Het vliegwiel van de doe-democratie behoeft permanent onderhoud

Het vliegwiel oliën

Naast het feit dat elk model een eigen dynamiek kent, geldt daarenboven dat in de verhouding tussen doeners, denkers en beslissers de verschillende modellen elkaar kunnen opvolgen of afwisselen. De complexe werkelijkheid van het vliegwiel van de doe-democratie laat zien dat bijvoorbeeld voor de inrichting van een ouderenzorgproject alle partijen elkaar makkelijk weten te vinden en al snel tot een effectieve aanpak komen. Vervolgens is de wijkeconomie aan de orde, en blijken er tegengestelde ideeën, gebrek aan dialoog en samenwerking en algehele impasse te ontstaan. Dat heeft ermee te maken dat steeds nieuwe doeners, denkers en beslissers actief worden afhankelijk van het onderwerp. En elk van die groepen heeft eigen belangen en ideeën die per thema verschillend kunnen zijn.

De boodschap is dat het vliegwiel van de doe-democratie permanent onderhoud behoeft. De samenwerking dient zich niet alleen te richten op het gezamenlijk aanpakken van de maatschappelijke vraagstukken, maar ook op het oliën van het vliegwiel zelf. Hoe dat in de praktijk werkt, komt in de volgende artikelen aan de orde.

Samengevat zijn de volgende stappen van belang om tot een goed functionerend vliegwiel te komen:

  • De praktijk van de doeners staat centraal vanuit de overtuiging dat burgers zelf in staat en bereid zijn om aan maatschappelijke vraagstukken te werken; overdracht van bevoegdheden en financiën is de logische consequentie;
  • Doeners, denkers en beslissers erkennen elkaars toegevoegde waarde en zijn bereid en in staat om samen te werken; ze erkennen ook dat andere partijen andere belangen en overwegingen kunnen hebben;
  • Alle drie de raderen willen op zoek naar het gezamenlijk belang en zijn vervolgens bereid daaraan te werken vanuit hun positie en rol;
  • Alle partijen willen investeren in het onderhoud van het vliegwiel zelf om zo de samenwerking verder te versterken en borgen.