Adviesraden Sociaal Domein komen op stoom

Interview met Bert Holman en Petra van der Horst van de Koepel Adviesraden Sociaal Domein

Effectieve adviesraden moeten zich niet te veel de taal van gemeenteambtenaren toe-eigenen, ze zijn eerder een luis in de pels. Hun gezag dwingen ze af doordat ze sensitief zijn voor wat er in de lokale samenleving gebeurt, zeggen voorzitter Bert Holman en directeur Petra van der Horst van de Koepel van Adviesraden voor het Sociaal Domein. ‘Je kracht en expertise is dat je weet wat er leeft in de gemeente en waar mensen tegen op lopen.’

Ruim tien jaar geleden werd de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. Doel van deze wet was het veroorzaken van een ingrijpende ’kanteling’ binnen het Sociaal Domein. Zorg en Welzijn moesten veel dichter bij de inwoners georganiseerd worden met vooral zoveel mogelijk betrokkenheid van burgers zelf. Op grond van de wettelijke plicht van gemeenten om inwoners actief bij de vormgeving van de Wmo te betrekken, ontstonden vanaf dat moment ook zogenoemde Wmo-adviesraden. Toen twee jaar geleden ook de verantwoordelijkheid voor de Jeugdzorg en de Participatiewet naar de gemeenten werd overgeheveld muteerden veel van die Wmo-raden tot een brede Adviesraad Sociaal Domein. Hoe het er nu mee staat, vragen we aan voorzitter Bert Holman en directeur Petra van der Horst van de Koepel Adviesraden Sociaal Domein.

De adviesraden anno 2018

Bert Holman: ‘Het is lastig om een eenduidig beeld te geven, en dat is maar goed ook. De gedachte achter de decentralisatie is natuurlijk om zorg en steun lokaal vorm te geven, in samenspraak met burgers. Er zijn adviesraden die al heel sterk op de integrale advisering zitten, die zich echt verbreed hebben, die beweging zie je. Ingewikkeld is dat die adviesraden soms verder zijn in het integrale denken dan de gemeentelijke organisaties die zij moeten adviseren. We hebben nog niet zo veel wethouders sociaal domein die gaan over jeugd, werk en inkomen en maatschappelijk ondersteuning. Lastig dus: je hebt een vooruitlopende adviesraad die praat met een gemeentelijke organisatie die nog langs de oude lijnen georganiseerd is. Dit is ongeveer in een kwart van de gemeenten het geval.’

Meer ervaringsdeskundigen in de raad

‘Een tweede beweging die we zien is dat – vooral in het begin - oud-bestuurders, mensen uit de beleidshoek en andere mensen met bestuurlijke ervaring lid werden van de Wmo-raden. “Mannen van een zekere leeftijd”, zou je kunnen zeggen en vaak ook nog van een zekere kleur. Op zich heeft dat voordelen, want deze mensen zijn handig, die weten hoe je met een wethouder om moet gaan, hoe je een advies schrijft, hoe je andere mensen er bij betrekt enzovoort. Tegelijkertijd is het nadeel dat zo de mensen die het echt betreft, minder aan het woord komen. Daarom hebben wij als koepel samen met het ministerie van VWS een project opgezet om er voor te zorgen dat die ervaringsdeskundigen veel meer in de raden terecht komen. En ook daar moet je goed over nadenken, want veel ervaringsdeskundigen kunnen heel goed hun verhaal vertellen, maar zijn weer minder bedreven in het maandelijks vergaderen en het schrijven van adviezen. Of ze hebben daar geen zin in. Hoe organiseer je nou dat hun belevingswereld, hun ervaringen een plek krijgen in het adviestraject? Dat is de uitdaging van een lokale adviesraad.’

Meer verbinding met andere lokale partijen

Petra van der Horst: ‘De eerste adviesraden zijn enige jaren geleden geëvalueerd en toen stelden we vast dat de samenstelling te eenzijdig was. Vanuit de Koepel hebben we dit bij onze leden onder de aandacht gebracht en geadviseerd hoe zij inwoners die zorg en ondersteuning hebben kunnen betrekken bij hun werkzaamheden. Dat is ook de reden dat gemeenten daar nu meer werk van maken. Verder zie je ook dat adviesraden zelf veel meer verbinding leggen met andere lokale partijen zoals wijkraden, coöperaties en buurtcomités. Partijen die direct in contact staan met inwoners. Zo zie je dat een aantal adviesraden meer een platform worden waar allerlei verschillende groepen actieve burgers hun stem laten horen. Dit leidt tot veel bredere burgerparticipatie. En niet alleen individuele burgers zijn lid, maar ook representanten van dit soort organisaties.’

Dit is een fragment uit het interview met Bert Holman en Petra van der Horst van de Koepel van Adviesraden voor het Sociaal Domein. Het volledige interview verscheen in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

Over de koepel

Honderden gemeenten kennen een adviesraad voor het sociaal domein of een Wmo-adviesraad. Zij adviseren vanuit inwonersoogpunt hun gemeente over sociale kwesties. De Koepel Adviesraden Sociaal Domein is het platform waar 248 aangesloten raden ‘met elkaar in gesprek gaan, vragen stellen, oplossingen bedenken en kennis delen’.

Voorzitter Bert Holman was eerder projectleider Wmo op het ministerie van VWS, en tot 2014 voorzitter van het Transitiebureau van dat ministerie. Van 1987 tot 1999 was hij clustermanager bij Zorgverzekeraars Nederland. Voordien was hij sociaal wetenschappelijk onderzoeker, onder meer bij het Kohnstamm Instituut.

Directeur Petra van der Horst vervult als zelfstandige uiteenlopende functies in het sociaal domein: programmaleider, interim-manager, coach, adviseur en ‘sparringpartner’. Tot voor kort was zij programmaleider van Aandacht voor Iedereen, het ondersteuningsprogramma voor adviesraden dat eind vorig jaar is afgerond.